Wat is acute myeloïde leukemie?
Het beenmerg is een weke substantie die zich in het binnenste van onze beenderen bevindt. Het staat in voor de aanmaak van stamcellen. Stamcellen zijn onvolgroeide cellen die zich kunnen ontwikkelen tot bestanddelen van het bloed, namelijk rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen. Na een rijpingsproces verlaten de bloedcellen het beenmerg en gaan het bloed in. Per dag worden er evenveel cellen toegevoegd als er in het bloed afsterven. Hierdoor is er steeds een evenwicht.
Acute myeloïde leukemie of AML is een vorm van kanker die de stamcellen in het beenmerg aantast. De stamcellen maken myeloblasten aan, cellen van waaruit volwassen witten bloedcellen ontstaan. Bij AML is het rijpingsproces van de myeloblasten verstoord. De witte bloedcellen rijpen niet uit, waardoor er in korte tijd een ophoping ontstaat van onrijpe bloedcellen en een tekort aan rijpe witte bloedcellen.
Na verloop van tijd komen de teveel gevormde, onrijpe lymfocyten in de bloedbaan, het beenmerg, lymfevaten, lymfeklieren en ook in andere organen terecht. Ze overwoekeren en verdringen de andere gezonde bloedcellen (rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen).
Acute myeloïde leukemie komt voornamelijk voor bij volwassenen, maar kan ook voorkomen bij kinderen. Mogelijke behandelingen zijn chemotherapie, bestralingen, stamceltherapie en medicinale therapie. De behandeling is afhankelijk van persoon tot persoon.
Lees meer
Lees minder
Welke zijn de oorzaken?
Aanvankelijk kunnen de symptomen sterk lijken op een gewone infectie. Alarmsignalen die doen denken aan leukemie zijn:
- bleekheid;
- onverklaarbaar moe, buiten adem bij de minste inspanning;
- herhaalde infecties;
- hartkloppingen;
- niet-genezende infecties met koorts tot gevolg;
- botpijnen;
- zwelling van de lymfeklieren;
- vergroting van lever en milt;
- spontane bloedingen (blauwe plekken, bloedend tandvlees, neusbloedingen, overdreven maandstonden, …).
Deze symptomen worden veroorzaakt door tekorten aan rode bloedcellen, witte bloedcellen en/of bloedplaatjes.
Lees meer
Lees minder
Wanneer ga ik best naar de huisarts?
Raadpleeg je arts bij:
- tekenen van infectie:
- koorts boven 38°C en/of koude rillingen;
- branderig gevoel en/of pijn bij het plassen, frequent en kleine beetjes plassen;
- keelpijn.
- andere tekenen:
- kortademigheid;
- wondjes die langer dan een half uur bloeden;
- bloed in urine en/of stoelgang;
- blauwe plekken zonder dat je gevallen bent of je gestoten hebt;
- een gezwollen hand of arm aan de kant waar de (poort) katheter werd geplaatst;
- pijn in de mond, moeilijk en/of pijnlijk slikken;
- elk ander verschijnsel waarover je je ongerust maakt.
- als je je duizelig voelt.
- wanneer je kortademig bent.
- wanneer je pijn hebt in de borstkas.
- als je abnormaal veel last hebt van koude.
- wanneer je je moe voelt bij de minste inspanning.
- bij het spontaan ontstaan van blauwe plekken.
- bij het regelmatig voorkomen van een moeilijk te stelpen bloedneus.
- bij hoofdpijn en bij een verlengde menstruatie.
- als je bloed moet braken.
- als je bloed in de stoelgang of urine ziet.
- als je niet meer voldoende kunt eten of drinken.
- als je ernstig vermagert.
- als je tekenen van uitdroging vertoont: een gevoel van dorst, een droge en gerimpelde huid, een droge mond, oververmoeidheid en weinig plassen.
- als je je angstig en benauwd voelt.
- wanneer je veranderingen waarneemt in je mondslijmvlies: blaasjes, zweertjes, droge mond, witte stipjes in je mond (tong, wangslijmvliezen). Dit laatste zou kunnen wijzen op een schimmelinfectie.
- wanneer je pijn hebt in je mond of keel. Je arts kan je iets voorschrijven om de mond en de keel te verzachten.
- wanneer je nog moeilijk kunt eten en op korte tijd veel gewicht verliest.
- wanneer je koorts hebt. Dit zou kunnen wijzen op een bijkomende infectie in je mond.
- wanneer je driemaal per dag of meer stoelgang hebt.
- wanneer je stoelgang zachter of vloeibaarder wordt.
- als je last hebt van een branderig gevoel aan de anus.
- wanneer je bloed in de stoelgang ziet of als je stoelgang een zwarte kleur heeft.
- als je slijmerige stoelgang hebt.
- wanneer je koorts hebt.
- wanneer je hierbij nog last hebt van een droge mond en/of droge tong en minder plast (de urine is ook troebel en donker van kleur). Deze tekenen wijzen op een uitdroging van je lichaam. Het is dan belangrijk om extra vocht te nemen. Soms kan het zijn dat je wordt opgenomen in het ziekenhuis om via een infuus extra vocht te krijgen.
- wanneer je een onregelmatige stoelgang hebt.
- wanneer je geen of veel minder stoelgang hebt dan voor je behandeling.
- wanneer je harde stoelgang hebt en je ontlasting pijnlijk is.
- als je last heeft van een opgezette buik.
- als je buikpijn of buikkrampen hebt.
- wanneer je je erg misselijk voelt en moet braken.
- wanneer je bloed in de stoelgang ziet of als je stoelgang zwart gekleurd is.
- bij alles waar je je zorgen over maakt.
Lees meer
Lees minder
Chemotherapie: verminderd aantal rode bloedcellen
- Een verminderd aantal rode bloedcellen geeft kans op bloedarmoede. Mogelijk ben je hierdoor sneller moe en voel je je futloos. Je kunt er bleek uitzien. Vermijd daarom extra inspanningen en voorkom uitputting.
- Vermijd tijdsdruk en laat anderen ook eens iets voor je doen.
- Verdeel de huishoudelijke taken over een week en doe iedere dag een beetje.
- Doe je boodschappen op momenten dat het rustig is in de winkel.
- Probeer een dagindeling te maken. Dit brengt structuur en spaart ook energie.
- Durf “neen” te zeggen.
- Raadpleeg je arts:
- als je je duizelig voelt.
- wanneer je kortademig bent.
- wanneer je pijn hebt in de borstkas.
- als je abnormaal veel last hebt van koude.
- wanneer je je moe voelt bij de minste inspanning.
Chemotherapie: verzorging
Bij verminderd aantal witte bloedcellen (infecties voorkomen):
- Neem dagelijks een douche (of een bad) met een mild product. Kies producten die pH-neutraal zijn voor de huid.
- Was je handen regelmatig, zeker voor het eten en nadat je naar het toilet bent geweest. Gebruik hiervoor best een milde handreiniger.
- Wees voorzichtig met het knippen van je nagels. Je moet opletten dat je geen wondjes maakt, aangezien je meer kans hebt op een infectie.
- Poets je tanden minstens tweemaal per dag, liefst na de maaltijd en zeker voor het slapen gaan.
Bij een verminderd aantal bloedplaatjes:
- Gebruik een zachte tandenborstel en tandzijde (flosdraad) in plaats van tandenstokers.
- Gebruik een elektrisch scheerapparaat in plaats van scheermesjes.
- Gebruik geen tampons bij menstruatie.
- Raadpleeg je behandelende arts als je een tandarts nodig hebt. Laat je tandarts weten dat je met chemotherapie of andere celremmende geneesmiddelen wordt behandeld. Een tandverzorging veroorzaakt gemakkelijk een bloeding.
Bij droge huid en broze nagels:
- Neem regelmatig een douche met een mild product. Een bad nemen mag, maar het droogt de huid meer uit. Gebruik best niet te warm water. Kies producten die pH-neutraal zijn voor de huid.
- Gebruik ook een bodymelk na de douche of het bad. Dit zal de huid extra voeden en dus minder droog maken. Kies producten die pH-neutraal zijn voor de huid en liefst zonder parfum.
- Indien je last hebt van een droge huid in het gelaat, kies dan voor een zeer milde reinigingsmelk met reinigingslotion. Daarna gebruik je best een dagcrème die aansluit bij je droge huid. Zorg ervoor dat je huid ook niet te vet wordt.
- Voor broze nagels bestaat er nagellak om ze te verstevigen. Er zijn ook voedingssupplementen voor broze nagels. Bespreek wel altijd met je arts welke producten je wel of niet mag gebruiken. Dit kan verschillend zijn van persoon tot persoon.
Bij misselijkheid en braken:
- Spoel je mond, eventueel met mondwater, na het braken.
- Was je handen na het braken, best met een milde handreiniger.
Bij smaakverandering – reukverandering – irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies:
Tanden poetsen:
- Gebruik een zachte of medium tandenborstel. Vervang je tandenborstel minstens om de twee maanden.
- Poets je tanden minstens tweemaal per dag, en liefst na elke maaltijd en voor het slapengaan.
- Spoel na het poetsen je tandenborstel grondig met lauw water en bewaar hem droog.
- Borstel regelmatig zachtjes je tong. Dit kan met je tandenborstel. Een beslagen tong veroorzaakt dikwijls een slechte smaak en slechte adem.
- Als je arts geen mondspoelingen heeft voorgeschreven, mag je een klassieke tandpasta met fluor gebruiken.
- Een elektrische tandenborstel moet zeer voorzichtig gebruikt worden. Spoel na het poetsen de borstelkop grondig met lauw water en bewaar deze droog. Vervang de borstelkop minstens om de twee maanden.
- Tussen de tanden kun je de tandplak verwijderen door eenmaal per dag gebruik te maken van tandzijde. Gebruik liever geen tandenstokers, die kunnen je tandvlees beschadigen.
- Als je mondspoelingen moet doen, gebruik je best tandpasta zonder NLS (natriumlaurylsulfaat), bijvoorbeeld Sensodyne F-gel, Zendium of Meridol.
Mondspoeling:
- Door de behandeling kun je vatbaarder worden voor infecties. Hierdoor kan de arts je bijkomende mondspoelingen voorschrijven. Het gebruik van een mondspoeling vervangt in geen geval het tandenpoetsen.
- Poets altijd eerst je tanden, daarna pas mondspoeling gebruiken.
- Mondspoelingen op basis van chloorhexidine (bijvoorbeeld Perio-aid) hebben een antibacteriële werking. Neem 10 ml mondwater (Perio-aid), dit mag eventueel verdund worden in 10 ml water vlak voor gebruik.
- Spoel minstens 1 minuut, eventueel opgesplitst in driemaal 20 seconden. Tweemaal spoelen per dag is voldoende. Het actief product blijft 8 tot 12 uur nawerken.
Tandprothese:
- Reinig je prothese minstens eenmaal per dag.
- Laat ’s nachts en bij een pijnlijke mond de prothese uit. Bewaar je prothese droog en reinig ze voor je ze weer in je mond plaatst.
- Spoel je prothese na iedere maaltijd af onder stromend water.
- Neem de prothese enkele uren per dag uit je mond om je slijmvlies wat rust te geven. Bij ontsteking of aftvorming van het mondslijmvlies laat je de prothese uit en raadpleeg je de arts.
- Tijdens periodes waarin je arts het gebruik van een mondspoeling adviseert, borstel je de prothese eerst met een chloorhexidine-oplossing (bijvoorbeeld Perio-aid) voor je ze in de mond brengt.
Mondinspectie:
- Bekijk af en toe je mond in de spiegel, eventueel met een lampje. Kijk naar je lippen, tong, de binnenzijde van de wangen, onder de tong en naar het verhemelte. Kijk of je geen wondjes, aften, blaasjes, zweertjes, witte stipjes op de tong, … heeft. Wanneer je deze veranderingen merkt in je mondslijmvlies kun je best je arts raadplegen.
- Bij droge lippen of wanneer je lippen gebarsten zijn, kun je ze dun insmeren met een voedende lippenstick of lippenbalsem.
- Bij een droge mond kun je de speekselklieren stimuleren door een suikervrij zuurtje of kauwgom (met xylitol) te nemen.
Bij diarree of bij constipatie:
- Maak je huid schoon met zacht toiletpapier (niet schuren).
- Was al deppend met een niet-geparfumeerde zeep. Spoel overvloedig met lauw water.
Bij haarverlies:
- Haaruitval gaat gepaard met jeuk op het hoofd en begint 14 tot 16 dagen na de eerste toediening. Je haar begint meestal twee tot drie maanden na het stoppen van de therapie terug te groeien. Soms heeft het een andere kleur. Ook de structuur kan anders zijn. Zo kan je nieuwe haar krullend zijn in plaats van glad of omgekeerd.
- Haarverlies kan je emotioneel ontredderen. Het is normaal dat je soms overstuur raakt, kwaad bent en dat je je hopeloos, droevig, angstig of verlegen voelt. Praat over deze gevoelens met je familie, vrienden, arts, verpleegkundige en anderen als je daar behoefte aan hebt.
- Het is belangrijk dat je hoofdhuid beschermd blijft om afkoeling te vermijden. Dit kan met een pruik maar uiteraard kun je ook voor een sjaal, een hoed of een pet kiezen. Zet je pruik nu en dan af om uw hoofdhuid te laten ademen.
- Voor het begin van de behandeling wordt met je besproken of een pruik nodig zal zijn en, zo ja, waar je die kunt aanschaffen. Je krijgt een attest, zodat je een deel van de kosten van de pruik kunt terugvorderen van je ziekenfonds.
- Misschien kun je wat meer make-up gebruiken als je ogen dat verdragen. Kies altijd voor make-up die past bij een zeer gevoelige huid.
- Je behandeling maakt het haar dunner of geeft haarverlies. Haarverdunning of haarverlies is tijdelijk. Doordat haarverlies een bijwerking is van je behandeling, zijn er geen goede maatregelen om het te vermijden.
- Wees voorzichtig bij de verzorging van je haar. Was het met lauw water. Je kunt een anti-age shampoo en crèmespoeling gebruiken om dunner wordend haar toch wat meer kracht en volume te geven. Let op dat deze mild zijn voor de hoofdhuid.
- Droog het haar voorzichtig.
- Gebruik een zeer zachte borstel of een kam met ver uit elkaar staande tanden. Begin onderaan te kammen en eindig bovenaan.
- Het is af te raden om een permanent te nemen, krulspelden of haarspray te gebruiken. Kleur uw haar niet tijdens de behandeling.
- Sommige mensen vinden het minder hinderlijk als hun haar kort wordt geknipt voordat het gaat uitvallen. Anderen hebben liever dat het op voorhand al kort is.
- Raadpleeg je arts wanneer je vragen hebt over haarverlies en de verzorging van je haar.
Kanker: voeding bij gebrek aan eetlust
- Eet meerdere kleine maaltijden per dag.
- Neem de soep al een half uur tot een uur voor de warme maaltijd.
- Drink niet vlak voor of tijdens de maaltijd.
- Drink 1,5l per dag. Te weinig drinken kan de eetlust verminderen. Water is een goede keuze maar kies ook voor calorierijke dranken zoals frisdrank, fruitsap of een milkshake.
- Zorg dat je de dingen die je lekker vindt, steeds in huis heeft. Je smaak en geur kan door de behandeling veranderd zijn. Probeer ook eens nieuwe gerechten uit.
- Schep kleine hoeveelheden op en neem een klein bord. De aanblik van een groot bord vol eten kan ontmoedigend zijn.
- Dwing jezelf niet om te eten. Verschuif de maaltijd naar een moment dat je beter kunt eten. Je kunt de ‘schade’ ook inhalen door goed te eten in de periodes tussen de behandelingen.
- Ga voor de maaltijd even naar buiten, wat beweging in de buitenlucht verhoogt het hongergevoel.
- Zorg ervoor dat je ontspannen bent voor je aan tafel gaat.
- Het oog wil ook wat. Een mooi gedekte tafel of een mooie presentatie kunnen je zin doen krijgen om te eten.
- Als je via de gewone voeding onvoldoende kan eten, kun je dieetpreparaten inschakelen. Raadpleeg je diëtist of apotheker voor meer informatie. De producten zijn enkel verkrijgbaar in de apotheek en bestaan onder vorm van:
- energierijke poeders (eiwitten of koolhydraten) die je aan gerechten kunt toevoegen.
- medische voeding (dranken, pudding, mousses) die veel calorieën aanbrengen in een compacte hoeveelheid.
Intensieve hematologische behandeling
- Een goede mond- en lichaamshygiëne is belangrijk. Zo kun je infecties met kiemen, die op of in het eigen lichaam leven, voorkomen.
- Infecties kunnen ook van buitenaf komen, bijvoorbeeld van andere zieke mensen of van voeding. Hierdoor is het mogelijk dat je een aantal voedingsmiddelen niet zal krijgen in het ziekenhuis. Wanneer je etenswaren van thuis laat meebrengen, bespreek dan vooraf met de verpleegkundigen of diëtist of deze veilig zijn.
- Planten of bloemen worden niet toegelaten op de kamer.
- Ondergoed en (nacht)kleding worden bij voorkeur dagelijks ververst. Wasgoed wordt het best regelmatig naar huis meegegeven en moet op minstens 60°C gewassen worden.
- Er wordt het best zo weinig mogelijk (overtollig) materiaal op je kamer binnengebracht. Al het materiaal moet zuiver zijn voor het in de kamer wordt binnengebracht. De raadgevingen hiervoor kunnen in elk ziekenhuis verschillend zijn.
- Het gebruik van een kersenpitkussentje is niet toegelaten omwille van infectiegevaar. Je kunt ter vervanging een cold-hotpack vragen aan de verpleegkundige.
- Nieuwe tijdschriften, kranten, boeken en boeken van thuis zijn toegelaten. De boeken moeten zichtbaar zuiver zijn. Boeken uit de bibliotheek zijn niet toegelaten.
- Postkaartjes, foto’s en kindertekeningen mogen in de patiëntenkamer worden opgehangen.
- Aan de bezoekers vraagt het ziekenhuis vaak dat:
- ze de handen ontsmetten vooraleer ze de kamer betreden en dat ze jassen en bezittingen aan de daartoe bestemde kapstok of ruimte laten.
- er maximaal drie bezoekers tegelijk op de kamer aanwezig zijn.
- ze bij een lichte verkoudheid, keelpijn, hoest, ... hun bezoek uitstellen.
- Wees alert op tekens van infectie. Nu je eigen weerstand zodanig onderdrukt is, is het immers van het grootste belang dat een infectie snel kan worden vastgesteld en behandeld.
- Meld onmiddellijk aan je arts of verpleegkundige als je je koortsig of rillerig voelt.
- Meld het ook als je andere klachten heeft die op een infectie kunnen wijzen.
Bestralingen
- Bescherm je huid tegen bijkomende irritatie, verwondingen en ontstekingen zolang de behandeling duurt en dit tot je huid volledig genezen is.
- Was voorzichtig met een zacht washandje, dep zachtjes in plaats van te wrijven. Gebruik liever lauw dan warm water bij het wassen. Warm water maakt de huid droger. Ook drogen doe je best voorzichtig en deppend. Droog de huidplooien goed.
- Geef de voorkeur aan een douche in plaats van een bad.
- Als de markeringen verdwenen zijn, probeer je ze best niet zelf terug te tekenen. Breng eventueel je arts ervan op de hoogte.
- Kies een vochtinbrengende zeep met een neutrale pH en zonder parfum (bijvoorbeeld glycerinezeep).
- Smeer je huid in met een vochtinbrengende crème (bodylotion liefst zonder parfum). Ook bij jeuk of een erg droge huid kun je deze crèmes gebruiken. Breng de crème al vanaf de eerste dag van de bestraling aan tot maximum tweemaal per dag aan te brengen op de bestraalde huid. Niet elke crème is hiervoor geschikt, vraag raad aan je arts of apotheker.
- Vermijd het gebruik van (alcoholische) deodorants.
- Vermijd ontharen tijdens de bestralingsbehandeling. Indien je borst, keel, ... bestraald wordt, is het beter de oksel niet te ontharen.
- Vermijd krabben of wrijven bij een branderig of jeukend gevoel. Een washandje of een gelkussen, dat in de koelkast gelegen heeft, kan helpen. Wikkel het koude gelkussen in een doek voordat je het tegen je huid plaatst.
- Draag liefst katoenen kleding als deze rechtstreeks in contact komen met bestraalde huid. Vermijd kleding die schuurt of knelt. Draag liefst geen strak zittende beha of korset. Als je toch een beha draagt kunt je je huid eventueel met een zacht doekje beschermen. Soms is het aangewezen om onder je beha een katoenen hemdje te dragen.
- Bescherm je huid tegen rechtstreeks zonlicht. Zonneproducten houden meestal de zon niet volledig tegen en kunnen irritatie veroorzaken. Zonneproducten met minerale filter kunnen gebruikt worden doordat deze de zon volledig tegenhouden. Deze laten wel een witte schijn achter op de huid.
- Gebruik geen warmwaterkruik of een elektrisch kussen.
- Wacht met het aanschaffen van een eventuele definitieve prothese tot je huid volledig hersteld is. Dit duurt vier tot zes weken.
- Ook na de behandeling dien je een zonneproduct met een hoge beschermingsfactor te gebruiken.
- Raadpleeg je arts wanneer je huid hevig rood en/of pijnlijk en/of branderig wordt. Ook als er zich blaasjes vormen en de huid vochtig en kleverig wordt, dien je een arts te raadplegen.
- Indien je last hebt om te slikken, kun je een pijnstiller nemen (bijvoorbeeld paracetamol). Spreek je arts of verpleegkundige aan wanneer je last blijft hebben, wanneer je plots meer last krijgt of wanneer er bij het slikken een branderig gevoel ontstaat.
- Indien nodig kun je een middagdutje inlassen. Probeer hierbij wel een normaal levensritme aan te houden.
- Als je een voorlopige borstprothese draagt, zorg dan dat deze zacht aanvoelt en niet schuurt. Een katoenen hemdje onder de prothese kan je huid extra beschermen.
Lees minder
Lees meer
Acute lymfocytische leukemie
|
telefoonlijn voor alle vragen over kanker |
|
|
algemene informatie - gezond leven - onderzoek - leven met kanker - jongeren en kanker |
|
|
algemene informatie - preventie - kom op tegen kanker - onderzoek - patiënten - lotgenoten |
|
|
vragen stellen over kanker via telefoon of via e-mail |
|
|
praatgroep - historisch - fotoboek - links - contacten - giften |
|
|
agenda - gino - wie zijn wij - ziek en nu - leukemie en lymfomen - links
|
|
Lees minder
Lees meer